10 april 2009

Een avond bij Ferran Adrià in Krasnapolsky

Ondanks dat ik boekingsnummer 1 had, ja echt waar, viste ik toch net achter het net om bij de eerste 100 gasten vooraan te kunnen zitten om de lezing bij te wonen van Ferran Adrià. Mopper de mopper natuurlijk maar uiteindelijk zaten we toch redelijk in het midden tussen maar liefst 700 andere belangstellenden in een van de zalen van ‘het Kras’.

Het had allemaal nogal wat voeten in de aarde. Tweemaal in de rij staan: een keer om je aan te melden en een tweede keer om het gereserveerde en vooruit betaalde nieuwe boek, Een dag bij elBulli, op te halen. Een pluspuntje was dat het boek al gesigneerd was, dus een derde keer in de rij bleef ons bespaard. Achteraf best slim want Adrià is breedsprakig en filosofeert er op los en had-ie achteraf enkele honderden enthousiastelingen aan de signeertafel gehad dan was het evenement redelijk uit de klauwen gelopen.

De grootmeester himself van het beste restaurant ter wereld kreeg een daverend applaus toen hij het podium betrad na een inleidend woordje van culinair recensent Felix Wilbrink van De Telegraaf. Die was samen met zijn vrouw, na een hele discussie over elBulli, tot de conclusie gekomen dat Adrià psychotherapie op een tomaat toepast. Moet er nog even over nadenken.

Adrià zelf praat graag in metaforen. Over de taal van de keuken bijvoorbeeld. Over het niet begrijpen van een keukentaal. Hij refereerde vaak aan Japan en het voorheen onbekende van de Japanse keukentaal. Af en toe kreeg ik de indruk dat de tolk-vertaler (Spaans-Engels) het niet helemaal kon bijbenen want ik dacht toch echt te horen dat Adrià met producten werkt die in een straal van 20 kilometer te verkijgen zijn. Terwijl hij tien minuten later vertelt dat hij zaken doet met de Nederlansde firma Koppert Cress (overigens haalt hij kiemgroenten, water- en tuinkers, fruit en bloemen uit Nederland).

Dat verhaal over Koppert Cress was wel grappig omdat de firma hem een product had aangeleverd dat domweg naar oesters smaakt. En dus, vertelde Adrià, is het soms helemaal niet zo moeilijk om gasten op het verkeerde been te zetten. De gast eet een blaadje groen met druppels vinaigrette er op maar ervaart de smaak van oesters. Ja, zo simpel kan het ook zijn.

De lezing werd afgewisseld met flitsende DVD-fragmenten uit de keuken. Ik kreeg er gigantische trek van. Aan het einde van de sessie mocht de zaal vragen stellen en toen ging het dus mis: je stelt je vraag in het Engels aan de tolk, die begrijpt de vraag niet en dus krijg je een compleet maf antwoord. Een beetje Cruijffiaanse filosofie, zo sloot Wilbrink de sessie af.

De lezing was interessant, de man was boeiend, energiek en inspirerend maar de entourage er om heen was een regelrechte aanfluiting. Geen aardige ontvangst met een drankje, geen enkele kleine simpele snack en op zulke tijdstippen naar de meest fantastische gerechten kijken, daar wordt een mens helemaal flauw van!

5 april 2009

Spaanse varkensrillettes

Ben dit weekend vooral bezig geweest om uit het eerste boek van Sam & Sam Clark, Moro, te koken. Mijn oog viel op ‘Manteca colorada’, letterlijk vertaald gekleurd vetspek, ofwel Spaanse varkensrillettes. Voor twee weckpotjes heb je de volgende spullen nodig: 1 kilogram buikspek van het zwoerd ontdaan, 225 gram varkensrugspek, 6 grofgehakte knoflooktenen, 1 volle theelepel licht gekneusd venkelzaad, 3 verse laurierblaadjes, 150 milliliter fino sherry, een halve theelepel licht gekneusde zwarte peperkorrels, 4 theelepels zoete gerookte Spaanse paprikapoeder (opgedoken bij een Turkse winkel), zeezout en zwarte peper.

Verhit de oven voor op 140 graden. Snij al het vlees in blokken van 5 x 3 centimeter en vermeng het vlees in een kom met de knoflook, venkelzaadjes, laurierblaadjes, sherry, zwarte peper, zout (niet te scheutig) en het paprikapoeder. Stort het mengsel in een ovenschotel met inhoud van plusminus twee liter, dek deze goed af met aluminiumfolie zodat er geen stoom kan ontsnappen en zet de schaal vier uur in de oven. Stort het vlees daarna in een zeef boven een kom en druk dit het vlees met een pollepel goed aan zodat alle sappen in de kom worden opgevangen. Laat dit vocht afkoelen en zet het vervolgens in de koelkast. Trek het enigszins afgekoelde vlees met twee vorken uit elkaar en verwijder de stukjes vet die niet gesmolten zijn. Dat gaat trouwens heel makkelijk en is echt geen priegelwerk. Schep nu het rozig gestolde vetlaagje van het gekoelde kookvocht af en bewaar dit voor later. Voeg het sap en twee eetlepels vet aan de vleesmassa toe, roer goed door elkaar heen en breng het op smaak met zout en peper. Schep het vlees in een weckpot of ander goed afsluitbare pot, druk goed aan en schep op het vlees net zoveel vet dat al het vlees is afgedekt met een vetlaag. Sluit de pot goed af. Dit is ongeveer een week tot twee weken in de koeling houdbaar. Ik heb het nog niet geproefd op brood met wat zuur erbij maar ik heb er wel van gesnoept toen het vlees uit de oven kwam en dat smaakte beslist goed. Over precies drie uur schuiven zes vrienden aan tafel om dit te proeven, dus ik ben benieuwd naar het oordeel.